woensdag 8 juli 2009

Coco

Ik houd van die lange shots waarin schijnbaar niks gebeurt, maar waarin veel te zien is. Het is meteen al bij het openingsbeeld raak, twee meisjes liggen op een open kar die stapvoets, wiebelend voortgaat. De camera volgt de blik van het met grote ogen kijkende meisje: vrij uitzicht op het bladerdak en de blauwe lucht boven haar en door de steilen van de kar het bos. Je kijkt met het personage mee, je wordt vervoerd naar een nieuwe omgeving.
In die nieuwe omgeving ziet Gabrielle de nonnen op de rug, wat resulteert in een haast etherische engelendans van weidgevleugelde nonnenkappen. Dan zien we Gabrielle op de rug, zoals we haar vaker op de rug zullen zien. Zo orienteert zij zich in een omgeving die ze niet kent, als de buitenstaander die alles wat zij ziet in zich opzuigt en de kijker die afwisselend meekijkt en toekijkt.
De film zit vol monumentale beelden, groots en rijk aan beeldtaal. Vaak zijn de opnamen bedriegelijk eenvoudig, zoals de scène op het strand van Dauville. Coco staat alleen op het strand te kijken naar de zee en de schijnbaar willekeurig achtergelaten vissersbootjes. De camera zoemt in op vissers die een net binnenhalen. Coco kijkt op een intense en gulzige manier en zo wordt zij door de camera opgenomen. Als iets deze film karakteriseert dan is het het kijken. En daar ben ik dol op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten